Koolstofneutraal tegen 2050, wat betekent dit voor onze energiesector?


2019 staat tot nu toe al bekend voor zijn klimaatbetogingen. Anuna De Wever en haar compagnons hebben een hele beweging (letterlijk een mars) in gang gezet om het klimaatbeleid in België te verstrengen. Is dit terecht? Ja, zeker! De Europese klimaatdoelstellingen van 2020 zullen (hoogst)waarschijnlijk niet gehaald worden. België zou ervoor zorgen dat tegen volgend jaar 13% van de totale energieproductie afkomstig is van hernieuwbare energie. Met een huidig percentage van 9% lijkt deze doelstelling tegen volgend jaar niet meer haalbaar. De boodschap is dus duidelijk: ja, er moet meer verandering komen!

Met een klimaatneutraal beleid zal ook de transportsector een serieuze verandering ondergaan. Momenteel is de prijs van een elektrische wagen duurder dan zijn benzinevariant. Ook zijn er nog niet genoeg oplaadmogelijkheden voor deze auto’s beschikbaar opdat elektrisch rijden een grote doorbraak krijgt. Al lijkt het nog veraf, die doorbraak zal er komen. Tegen 2050 zal het grootste deel van het Belgisch wagenpark elektrisch zijn. Dit heeft natuurlijk een niet-verwaarloosbare invloed op de hoeveelheid elektriciteit dat verbruikt wordt. Indien alle wagens elektrisch worden, is er zo’n 20% meer elektriciteit nodig in België om deze op te kunnen laden. Klimaatneutraal betekent dus een grotere elektriciteitsproductie. De vraag die dan resteert: waar gaan we die energie vandaan halen?

Met de sluiting van de kerncentrales tegen 2025 heeft de regering beslist om de bouw van 7 gascentrales te subsidiëren. Zo’n gascentrale heeft zijn voor- en nadelen. Een van de voordelen van een dergelijke centrale is de flexibiliteit. Deze kan gemakkelijk wat meer of minder energie produceren door simpelweg meer of minder “gas” te geven. Dit kan de integratie van hernieuwbare energie in de hand werken: een gascentrale kan een tijdelijk “tekort aan wind en zon” opvangen. Het grootste nadeel van zo’n gascentrale is echter wel de uitstoot van broeikasgassen. De overstap van de CO2-vrije kerncentrales naar deze C02-generatoren is niet in lijn met de klimaatdoelstellingen die gehaald moeten worden tegen 2050. Carbon Capture and Storage (CCS)( in het Nederlands kortweg het opvangen en opslaan van de CO2 die men uitstoot) is een technologie die kan gebruikt worden om de gascentrales “uitstoot-vrij” te maken. Een nadeel hieraan is het extra prijskaartje.

Met of zonder kerncentrales, het aandeel hernieuwbare energie zal in ieder geval tegen 2050 flink moeten stijgen. We gaan de vrije plaatsen op zee moeten uitbuiten met offshore windmolens, en onze huizen moeten uitrusten met zonnepanelen en warmtepompen. Deze stijging in hernieuwbare elektriciteitsproductie zal samen moeten gaan met een grotere integratie van opslagmogelijkheden zoals batterijen of de omzetting van elektriciteit naar gas. In de hoop dat deze opslagtechnologieën de taak van de gascentrales, met name de “wispelturigheid” van de hernieuwbare bronnen op te vangen, kunnen vervangen.

Er gaan nog grote vooruitgangen geboekt moeten worden om de doelstellingen van 2050 te halen. Toch geeft de vooruitgang die geboekt is op vlak van technologie hoop op een haalbaar scenario. Er worden nu ook nog steeds nieuwe technologieën ontwikkeld, zoals de Thoriumreactor, een kernreactor die veiliger is en minder radioactief afval genereert dan de gekende Uranium-kerncentrales. Onafhankelijk van hoe onze energiemix er over 30 jaar zal uitzien, in ieder geval zal de overheid nu moeten reageren op onze klimaatbetogers. Een goed klimaatbeleid zal nodig zijn om de energietransitie werkelijkheid te maken.