Hoe wordt het zelfverbruik van zonne-energie in Duitsland aangemoedigd?


In Duitsland bestaat er blijkbaar een systeem waarbij prosumenten aangemoedigd worden om eigen opgewekte zonne-energie, onmiddellijk te gebruiken. Hoe wordt dit aangemoedigd? Via de structuur van het distributienettarief? En hoe wordt dit gemeten? Via een soort slimme meter of op een andere wijze?

Antwoord

Duitsland kende de laatste jaren een forse groei in de productie van hernieuwbare energie. Dit werd mogelijk gemaakt door het EEG (Erneuerbare-Energien-Gesetz), sterke overheidssubsidies en een wassend milieubesef, dat zowel particulieren en bedrijven positief in beeld brengt. Sinds de nucleaire ramp in Fukushima kreeg deze Energiewende meer aandacht in de media en van de Duitse bevolking zonder grondig over de mogelijke problemen na te denken. Zo verliep de groei van de productie van hernieuwbare energie veel sneller dan de aanpassing van het distributienetwerk: er is steeds meer flexibiliteit nodig om de grote onvoorspelbaarheid van deze energiebron te kunnen opvangen. Hierdoor ontstonden sterk fluctuerende prijzen en overschotten aan energie. Deze overschotten moeten in het buitenland aan dumpprijzen verkocht worden…[1]

Om dit probleem beter te controleren, werden in Duitsland volgende twee initiatieven genomen.

Het ene wil aan prosumenten 70% van de distributienetwerkkost opleggen die reeds door gewone netgebruikersbetaald wordt [2-3]. Dit is in se logisch omdat de producenten van zonne-energie zelf ook aan het net zijn verbonden om elektriciteit af te halen in het geval van bv. bewolkte dagen of er terug op te zetten wanneer ze meer produceren dan verbruiken. Bovendien, moesten ze zelf geen energie produceren, zouden ze zelfs de volle 100% moeten betalen. Dit is natuurlijk ook een financiële compensatie voor de extra investeringen die in het netwerk worden doorgevoerd om de wisselvalligheid van zonne-energie op te vangen.

De tweede ontwikkeling die zich voordoet is een amendement aan het EEG gebaseerd op een trend die vooral in Duitsland voorkomt: privé-producenten van zonne-energie produceren veel meer energie dan dat ze zelf verbruiken (+/- 30% eigen verbruik [4]) ten opzichte van bijvoorbeeld de Angelsaksische wereld waarbij men zich zoveel mogelijk afstemt op eigen verbruik. Daarom werd beslist de vergoeding voor eigen verbruik op te splitsen in twee delen. In plaats van het volledige eigen verbruik te belonen met een grote premie, wordt hier nu  30% van verkocht aan slechts een extra 3,6 eurocent per kWh op ten opzichte van de normale verkoopsprijs, terwijl de overige 70% van een extra 8 eurocent per kWh blijven genieten [4]. Hiermee wordt eigen verbruik dus aangemoedigd door een interessante premie te geven ten opzichte van de verkoop aan het netwerk, maar ook minder dan vroeger dankzij de 30% regel.

De verminderde premie en de extra meter, die nodig is om het eigen verbruik op te meten, zorgen ervoor dat er minder geïnvesteerd zal worden in zonne-energie zonder het volledig te onderdrukken.

Deze maatregel is vooral interessant voor bedrijven, die dankzij een zonne-installatie op het dak veel van de zelfgeproduceerde energie zelf kunnen verbruiken tijdens de office hours terwijl particulieren vaker overdag niet thuis zijn om de gegenereerde energie te verbruiken. Timers plaatsen op huishoudelijke apparaten of extra opslagcapaciteit bieden dan wel een mogelijke oplossing, weliswaar weer tegen extra kosten.