Impact van de elektriciteitsproductie op de volksgezondheid


De productie van elektriciteit heeft een ecologische impact die leidt tot gezondheidsrisico’s voor de mens. Hoe groot is die ecologische impact? En belangrijker: hoe groot zijn die gezondheidsrisico’s? De directe impact van elektriciteitsproductie is vaak heel duidelijk bekend. De CO2 uitstoot van fossiele brandstofcentrales draagt sterk bij tot de opwarming van de aarde en compromitteert bovendien de leefbaarheid in steden. Grote waterkrachtcentrales zetten vaak gigantische gebieden onder water en dwingen duizenden mensen tot verhuizen (denk maar aan de Drieklovendam in China en de projecten in Zuidoost-Anatolië). Net als de directe kunnen de indirecte gevolgen op de mens groot zijn. Dit in termen van volksgezondheid en fatale ongelukken.

Om te bepalen hoe groot de directe en indirecte impact op de mens is moet een levenscyclusanalyse worden opgesteld. Deze techniek bekijkt de ecologische impact van een product (in dit geval elektriciteit) over de gehele productiecyclus. Door elke stap in de levenscyclus grondig te analyseren kan men tot een totale ecologische kost van het product komen. Voor elektriciteit houdt dit het volgende in: de ontginning van de grondstoffen, afvalproducten maar ook de bouw en afbraak van de centrale. Om dan tot de impact op de mens te komen, wordt er rekening gehouden met beide ongevallen en de invloed die de verschillende ecologische factoren hebben.

Uit bovenstaande tabel volgt dat de verbranding van kolen veruit de grootste gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Dit is te wijten aan de enorme hoeveelheden CO2 en roet die een kolencentrale uitstoot en doden bij mijnongevallen. Het is de ontginning van kolen die zorgt voor een grote discrepantie tussen het aantal doden per TWh in Europa en China. Een gascentrale levert de schoonste elektriciteit van alle fossiele brandstofcentrales: bij de verbranding van gas komt vooral CO2 vrij. Dit draagt ook bij tot het broeikaseffect en dus de opwarming van de aarde maar in een mindere mate dan kolencentrales.

In alle fases van de nucleaire brandstofketen kunnen radioactieve elementen vrijkomen. Het is de straling van deze elementen die de grootste gezondheidsrisico’s voor de mens inhouden. Vooral de ontginning van uranium creëert gezondheidsproblemen. Toch is het aantal doden per TWh, Tsjernobyl en Fukushima inclusief, zeer laag.

Waterkrachtcentrales op zich vormen een klein risico, maar door het ongeluk in Banqiao waar meer dan 170.000 doden vielen, stijgt het gemiddeld aantal doden per TWh.

Geluid, flikkerend licht, elektromagnetische interferentie en de impact op het uitzicht zorgen ervoor dat wind turbines ook een daling in de levenskwaliteit teweegbrengen. Hoewel er bij de productie van windenergie geen schadelijke stoffen vrijkomen bestaat er toch een zekere impact. Deze is echter vrij beperkt.

In België wordt jaarlijks ongeveer 90 TWh elektriciteit opgewekt. Hiervan nemen kolencentrales ongeveer 10 procent op zich. Dit impliceert dat er om en bij de 135 doden per jaar te wijten zijn aan de elektriciteitsproductie door kolencentrales. De andere technieken staan samen in voor 90 procent van de elektriciteitsproductie maar eisen een veel lichtere tol van de volksgezondheid dan kolencentrales. Om de impact van de elektriciteitsproductie op de volksgezondheid te verminderen moet er dus in de eerste plaats naar de kolencentrales worden gekeken. Tot slot kan ook de positieve impact van het elektriciteitsnet op de economie en bijgevolg de levensstandaard en welvaart niet vergeten worden!