Proficiat, je bent burgemeester


Wat kan je op gemeentelijk niveau doen om je manier van omspringen met energie te laten bijdragen tot leefbaarheid en duurzaamheid? Hoe doe je dat op een betaalbare manier? Wij hebben de taak op ons genomen en eens gekeken welke mogelijke oplossingen er zijn.

Proficiat, je bent burgemeester. De komende zes jaar ben jij de bepalende factor in het doen en laten van je gemeente. Waarschijnlijk ben je nu dus druk bezig met het uittekenen van de krijtlijnen voor de volgende jaren. Dat is in deze politiek woelige tijden minder dan ooit een sinecure. Tegenwoordig moet je niet alleen je gemeente op sociaal en economisch vlak gezond houden, van goede burgemeesters wordt veel meer gevraagd. De energieproblematiek is niet meer weg te denken op lokaal vlak. Van elke zichzelf respecterende gemeente wordt verwacht dat hij plannen heeft om in de toekomst rationeler met energie om te springen. Misschien heeft je gemeente zelfs het Convenant van Burgemeesters getekend. In dat geval verbindt je gemeente zich ertoe om de 20% CO2-reductie tegen 2020 die de EU vooropstelt, lokaal te halen. Dat is geen gemakkelijke taak en het merendeel van deze reductie zal tijdens jouw legislatuur moeten gebeuren. Hoe begin je aan deze zware opdracht? Wij hebben enkele voorstellen klaar om je hier bij te helpen. In onderstaande tekst vatten we samen welke maatregelen wij zouden bestuderen, mochten we in jouw schoenen staan. We verwachten natuurlijk niet dat je deze suggesties allemaal linea recta in je beleidsverklaring opneemt. Sommige voorstellen zijn mogelijk wat radicaal en moeilijk te verkopen aan de inwoners van je gemeente. Andere zijn misschien te duur om in de komende begrotingen op te nemen. Toch zouden we willen vragen onze argumenten eens door te lezen. Enkele maatregelen zijn namelijk verrassend goedkoop en eenvoudig door te voeren. Je verdient er soms zelfs geld mee. We proberen ook te waarschuwen voor populaire ingrepen die in de praktijk helaas vaak een verspilling van middelen betekenen. Zo’n investeringen zijn jammer, want het zorgt ervoor dat andere, beter presterende projecten in de kou blijven staan.

TIP 1: isoleren

De meest efficiënte manier om minder uit te stoten, is nog steeds om minder te verbruiken. Isoleren is een van de meest eenvoudige opties om energie te besparen, maar wordt helaas vaak over het hoofd gezien. Ten onrechte, want de terugverdientijd van de investering is stukken korter dan voor bijvoorbeeld de plaatsing van zonnepanelen. Zelfs zonder overheidssteun betaalt de investering in dakisolatie zichzelf na een drietal jaar terug. Je moet dus voornamelijk de inwoners van je gemeente overtuigen van het nut van isolatie. Begin bijvoorbeeld door zelf het goede voorbeeld te geven en de gemeentelijke gebouwen voldoende te isoleren. Het geeft een duidelijk signaal en levert op hetzelfde moment geld op, dat eventueel gebruikt kan worden om andere maatregelen te financieren. Het aanmoedigen van groepsaankopen kan ook een extra motivatie betekenen voor huiseigenaars. Sommige steden gaan nog verder en publiceren infraroodbeelden van de daken om slecht geïsoleerde huizen op te sporen. Een dure aangelegenheid, maar het kan zijn vruchten afwerpen. In ieder geval, het potentieel is te groot om onbenut te laten.

TIP 2: wagenpark ombouwen voor aardgas

Wanneer er gesproken wordt over CO2-reductie, richt de discussie zich vaak snel op de transportsector. Niet geheel terecht, want slechts 16% van de uitstoot van broeikasgassen in België is afkomstig van het verkeer. Bovendien zijn reducties in deze sector over het algemeen moeilijker door te voeren. Het is dus belangrijk om goed na te kijken of een maatregel op dit gebied wel economisch verantwoord is. Elke euro kan namelijk maar één keer uitgegeven worden en de behaalde uitstootvermindering is bijgevolg best zo hoog mogelijk. Volledig elektrische auto’s scoren bijvoorbeeld slecht op dat vlak. Ze stoten dan wel lokaal niets uit, maar de investeringen die hiervoor nodig zijn, liggen zeer hoog. Overschakelen naar auto’s die rijden op aardgas doorstaat de economische toets wel. Er is een meerkost bij aankoop, maar die wordt tijdens de levensduur van het voertuig terugverdiend door de lagere brandstofprijs. Bovendien heeft het een beduidend lagere CO2-uitstoot dan de traditionele brandstoffen: 12% minder dan diesel en 27% minder dan benzine. In tegenstelling tot dieselmotoren hebben aardgasmotoren amper last van NOx-uitstoot en fijn stof, wat de lokale luchtkwaliteit ten goede komt. De overschakeling naar aardgas kan zowel bij de aankoop van de wagen als achteraf in een procedé gelijkaardig aan de omschakeling naar LPG.

TIP 3: let op met investeren in laadpalen

Zoals eerder vermeld scoren volledig elektrische auto’s zeer slecht wat betreft de vermeden uitstoot ten opzichte van het investeringsbedrag. Puur economisch gezien is een snelle omschakeling naar elektrische voertuigen dus niet aan te raden. De uitstootvermindering kan namelijk veel goedkoper op andere vlakken bereikt worden. Enkel de installatie van laadpalen vergt al  zware investeringen die hun nut elders veel beter kunnen bewijzen.
Stel dat je, om welke reden dan ook, toch besluit laadpalen te plaatsen in je gemeente, dan is het zeer belangrijk om de locatie goed te overwegen. Opladen kost immers nog steeds veel tijd. De oplaadsnelheid bij een standaard aansluiting is bijvoorbeeld slechts 20 km extra bereik per uur laden. Een dergelijke laadpaal in een blauwe zone plaatsen is dus weinig zinvol en zorgt vooral voor extra bezette parkeerplaatsen. Snellaadpalen passen hier een mouw aan, maar zijn stukken duurder.

TIP 4: stadswarmtenet

Verwarming van huizen zorgt in België voor ongeveer evenveel uitstoot als de transportsector. Bij huishoudens is het echter veel eenvoudiger om energiebesparingen te realiseren. Het eerder genoemde isoleren is hier een voorbeeld van, maar ook de verwarming zelf biedt nog ruimte tot verbetering. Een principe dat bijvoorbeeld al jarenlang bestaat, maar in België nog steeds amper wordt toegepast, is een stadswarmtenet. Hierbij heeft niet elke woning apart een verwarmingsketel, maar wordt de warmte centraal opgewekt en via warmwaterbuizen verdeeld. Doordat de gebruikte ketel dan veel groter is, kan de vervuiling beter gecontroleerd worden. Een ander voordeel is dat je de centrale niet alleen voor warmte hoeft te gebruiken. Als je een kleine gasturbine gebruikt om elektriciteit op te wekken en de restwarmte gebruikt om je huizen te verwarmen, heeft het geheel een hoog rendement en dus een lagere uitstoot. In dat geval spreekt men van een warmtekrachtkoppeling (WKK).
Het spreekt voor zich dat de toepasbaarheid van stadswarmte sterk afhankelijk is van de situatie. Huizen achteraf aansluiten is natuurlijk niet evident en geeft weinig meerwaarde voor de bewoners. Die zitten dan namelijk met een ongebruikte ketel. Maar als je gemeente plannen heeft voor grote verkavelingen of sociale bouwprojecten, loont het de moeite om een warmtenet te overwegen. Het zorgt op een vrij kostenefficiënte manier voor een aanzienlijke reductie in de uitstoot van broeikasgassen

TIP 5: weg met de steun voor fotovoltaïsche panelen

Op het eerste zicht lijkt deze tip je misschien wat vreemd. Juist dankzij de overheidssteun op verschillende niveaus is het aantal zonnepanelen in België geëxplodeerd. In een tijdspanne van enkele jaren gingen we van omzeggens niets naar een piekcapaciteit van bijna 2 GW, met een bijbehorende CO2-reductie tot gevolg. Helaas zijn zonnepanelen een zeer dure manier om uitstoot te besparen. Net zoals experts voorspelden, slokt de steun voor zonnepanelen nu een hoop geld op. Gedane zaken nemen geen keer, maar dat betekent niet dat je nu deze koers moet blijven volgen. De boodschap van deze tip is dus niet zozeer weg met de steun, maar eerder verschuif de steun. Er zijn andere maatregelen die met hetzelfde budget een grotere uitstoot kunnen vermijden. De tip mag in ieder geval niet geïnterpreteerd worden als verschuif de steun om gaten in de begroting op te vullen. In dat geval is de vermeden uitstoot natuurlijk nihil.

Bovenstaande tips zijn maar een greep uit een waslijst aan opties. Naargelang de mogelijkheden en situatie van je gemeente zijn er nog tientallen andere oplossingen te verzinnen die je telkens weer een stapje verder helpen. Veel van deze oplossingen vereisen wat creativiteit en – zoals altijd – een financieel duwtje in de rug. Het zal dus lang niet altijd eenvoudig zijn om ze in de praktijk om te zetten. Maar het feit dat je tot hier gelezen hebt, betekent dat je inzit met je gemeente, dat je op zoek bent naar manieren om de toekomst duurzamer te maken. Het toont ook dat je beseft dat er enorme inspanningen nodig zijn als we de Europese doelstellingen willen halen. Zoiets kunnen we alleen maar aanmoedigen. We wensen je dan ook veel succes de komende jaren en we hopen van ganser harte dat jij de geschiedenis in mag gaan als de burgemeester die jouw gemeente op het juiste pad zette.