Ventilus, de geplande hoogspanningsverbinding die de groene stroom van de windparken in de Noordzee landinwaarts brengt, heeft de laatste maanden te kampen met hevig protest van de inwoners die langs het geplande traject wonen. Ook de burgemeesters van enkele West-Vlaamse gemeenten kanten zich tegen het project van netbeheerder Elia. Waarom is dit project zo belangrijk en waarom kent het zoveel tegenstand? Zijn de bezorgdheden van de omwonenden terecht en hoe moet het nu verder? In het eerste deel van dit artikel trachten we duidelijkheid te scheppen over dit project en waarom een uitvoering in gelijkstroom zo moeilijk is. In een tweede deel focussen we ons op de impact op de omwonenden.
Het doel van Ventilus…
Eén van de belangrijkste redenen dat deze hoogspanningslijn zo noodzakelijk is, is het aan land brengen van de stroom geproduceerd door de offshore windparken langs de Belgische kust. Sinds eind 2020 bedraagt het geïnstalleerd vermogen aan offshore wind 2261 MW [1]. Ter vergelijking hebben de twee kerncentrales Doel 4 en Tihange 3 samen een continu vermogen van 2076 MW [2]. De federale regering beoogt om de capaciteit van windmolens op zee uit te breiden tot 5,4-5,8 GW tegen 2030. Het Belgian Offshore Platform spreekt zelfs van een uitbreiding tot 6-8 GW [3]. In 2017 is het Stevin project afgerond, een eerste versterking van het zwakke West-Vlaamse 150 kV hoogspanningsnet met een dubbele hoogspanningsverbinding van 380 kV. Om de geplande uitbreiding van de capaciteit van Noordzeestroom mogelijk te maken is de Stevin-lijn onvoldoende. De kustregio is daarnaast ook het aanknooppunt met verbindingen met het Verenigd Koninkrijk (NEMO en Nautilus) en Denemarken (Triton) die voor meer bevoorradingszekerheid zorgen en het elektriciteitsnet helpen stabiliseren bij fluctuaties van vraag en aanbod van elektriciteit. Aangezien het hoogspanningsnet in West-Vlaanderen om historische redenen vrij zwak is, zou het gewoonweg overbelast raken. Daarnaast dient deze bijkomende 380 kV hoogspanningsverbinding voor een extra back-up voor Stevin. Ook zorgen deze projecten ervoor dat delen van het oude 150 kV hoogspanningsnet afgebroken kunnen worden. Een laatste belangrijke aspect is dat er in West-Vlaanderen ook veel energie-intensieve bedrijven gevestigd zijn. Als deze bedrijven in de nabije toekomst hun productie willen realiseren met groene stroom, zal er snel werk gemaakt moeten worden van een versterking van het net.
Kan niet vervuld worden met gelijkstroom
Veel omwonenden maken zich zorgen over de magnetische velden die een nieuwe hoogspanningslijn zou veroorzaken. Zij eisen dat de nieuwe verbinding ondergronds gelegd wordt in gelijkstroom (DC). Maar is dit technisch wel haalbaar? Met de huidige technologieën zou een uitvoering met DC niet kunnen voldoen aan de vooropgestelde doelstellingen. Het Ventilus project zou slechts zinvol zijn als er voldoende aftakkingen kunnen gemaakt worden van deze hoogspanningslijn zodat de stroom geproduceerd in de Noordzee verdeeld raakt tot bij gezinnen en bedrijven. Bij een hoogspanningslijn in gelijkstroom moet echter aan het begin en einde van elke lijn een omvormerstation gebouwd worden. Dit maakt een DC-verbinding uitermate ongeschikt voor aftakkingen. Deze stations hebben namelijk hoge kosten en nemen veel ruimte in beslag (tot wel 5 à 8 hectare) [4]. Daarnaast zou een uitvoering van het Ventilus project in gelijkstroom om technische redenen niet kunnen fungeren als back-up bij een panne van de Stevin-lijn. Bovendien is het bij een ondergrondse kabel ook moeilijker om beschadigingen precies te lokaliseren en te herstellen bij een defect.
Wat zou dit kosten?
Volgens Elia zou het Ventilus project 1,2 miljard euro kosten voor de uitvoering in wisselstroom. Voor een uitvoering in gelijkstroom zou hier nog 5 miljard bijkomen. Deze extra kost is voornamelijk te wijten aan de extra omvormerstations die hiervoor gebouwd moeten worden. Hierdoor zouden de transmissiekosten in de elektriciteitsfacturen stijgen. Volgens De Standaard zou dit een gezin dat jaarlijks 3.500 kWh verbruikt, 20 euro per jaar extra kosten [5]. Ook bedrijven zouden hun factuur aanzienlijk zien stijgen.
Wanneer is gelijkstroom dan wel interessant?
Hoewel de omvormerstations een grote kost met zich meebrengen, is het in sommige gevallen toch interessanter om gelijkstroom te gebruiken. Voor lange verbindingen zonder aftakkingen kan een uitvoering in DC goedkoper zijn doordat de kost per kilometer hoogspanningslijn lager is bij gelijkstroom dan bij wisselstroom. Vanaf een bepaalde lengte van de verbinding (30 à 40 km) compenseert dit de kost van de omvormerstations en wordt dit een interessante optie. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de verbindingen tussen de Belgische kust en het Verenigd Koninkrijk (NEMO en Nautilus) en Denemarken (Triton). Dit zijn lange kabels zonder aftakkingen waar gelijkstroom de logische keuze is.
Wat kunnen we hieruit concluderen?
Door de hogere kost en het onvermogen om als backup te fungeren voor de Stevin-verbinding en het maken van aftakkingen, voldoet de uitvoering in gelijkstroom niet aan de doelstellingen die vooropgesteld worden voor het Ventilus project. Zoals reeds gezegd stuiten de plannen voor een uitvoering op wisselstroom echter op hevig protest van buurtbewoners. In het tweede deel van dit artikel bespreken we hun bezorgdheden en hoe hiermee kan worden omgegaan.