Vorige week maandag is in Katowice (Polen) de 24ste editie van de jaarlijkse klimaatonderhandelingen (COP24) begonnen. Tijdens deze onderhandelingen komen klimaatonderhandelaars van alle landen van de wereld samen met als bedoeling de klimaatsverandering tegen te gaan. Deze onderhandelingen duren 12 dagen tijdens dewelke een kleine 30000 mensen in formele en minder formele vergadering de toekomst van onze planeet vastleggen.
Wat de meeste mensen niet weten is dat het klimaatakkoord van Parijs nog helemaal niet af is. In Parijs zijn de grote lijnen vastgelegd, maar het bepalen van alle concrete regels is toen uitgesteld naar volgende conferenties. Meer bepaald zijn er nog veel beslissingen nodig over hoe transparant ontwikkelingslanden moeten zijn als ze klimaatfinanciering willen ontvangen, maar ook hoeveel geld elk ontwikkeld land zal moeten geven. Daarom dat het hoofddoel van deze COP is om de laatste aspecten van het akkoord van Parijs definitief vast te leggen. Zo zou een soort protocol kunnen ontstaan, die zorgt dat het akkoord van Parijs effectief geïmplementeerd kan worden.
Het algemeen principe van het huidige klimaatakkoord is dat alle landen moeite doen om hun uitstoot van schadelijke gassen te verminderen. Bepaalde rijke landen helpen bepaalde andere landen op financieel en technologisch vlak om hun uitstoot te doen dalen. Een ander principe is dat rijkere landen de landen die het hardst getroffen worden door het veranderende klimaat financieel helpen.
De grootste moeilijkheid van klimaatonderhandelingen is dat het probleem enkel oplosbaar is als alle landen samenwerken. Jammer genoeg zijn niet alle landen even bereid mee te werken naar een constructieve oplossing. Dit komt omdat niet elk land even hard getroffen wordt door de klimaatveranderingen, maar ook niet iedereen gelooft in de opwarming van de aarde (kuch Trump kuch).
Wat de onderhandelingen ook zwaarder maken, is dat niet alle landen even eerlijk zijn over hoe hard ze het geld nodig hebben. Zo vragen rijke ontwikkelingslanden (zoals China en OPEC landen) ook naar hulp/geld in ruil voor minder CO2 uit te stoten, daar waar dit soort steun eerder bedoeld is voor de LDC’s (de least developed countries, zoals Benin) en AOSIS (kleine eilandstaten).
Het bereiken van een ambitieus, internationaal gedragen akkoord was echter nog nooit zo belangrijk. Als we de opwarming van de aarde willen beperken tot 2°C moeten tegen 2030 drie keer meer middelen geïnvesteerd worden in een duurzamere samenleving, voor 1.5°C zoals in Parijs gehoopt werd, zijn zelfs 5 keer meer middelen nodig. Het is dus duidelijk dat hoe langer de politiek spelletjes blijft spelen, hoe erger het probleem wordt. Wetende dat vanaf een bepaald punt de opwarming van de aarde niet meer tegen te houden is, is er dus geen tijd meer te verliezen.