Plaatstekort voor kernafval: waar gaat dat heen?


De bunker in Dessel waar het laagradioactieve afval bewaard wordt, zit bijna vol. Belgoprocess roept op om dringend de capaciteit te verhogen. Worden we dan bedolven onder kernafval? En hoe gevaarlijk is dat kernafval eigenlijk?

Type afval

Het overgrote deel van kernafval is laagactief. Kernafval is laagactief als het een contactdosistempo heeft van minder dan 5mSv/u. Dit komt ongeveer overeen met elk uur een CT-scan te laten uitvoeren. Tenzij iemand zeer lang bij het afval blijft staan, is het laagactieve afval dus relatief ongevaarlijk. Voor het verwerken van dit afval is ook minimale afscherming vereist. Het laagactieve afval omvat zo’n 80% van het totale volume van het kernafval. Dit betreft vooral beschermende kledij, filters, industrieel materiaal, … dat in contact is gekomen met radioactieve stoffen. 1% van het dit volume is hoogactief, wat betekent dat het contactdosistempo hoger is dan 2Sv/u. Deze kleine groep vertegenwoordigt wel 98% van de totale radioactiviteit. De rest is middelactief (5mSv/u – 2Sv/u).

Kernafval, in welke container moet dat?

Als een van de beste sorteerders ter wereld, willen we natuurlijk dat het kernafval op de juiste manier opgeborgen wordt. Bij de verwerking wordt het afval dan ook eerst gesorteerd volgens de genoemde categorieën. Vervolgens wordt het volume verkleind om zo weinig mogelijk plaats in te nemen, en daarna wordt het ingekapseld en verpakt in stalen vaten. Het radioactieve afval is nu “geconditioneerd”, wat betekent dat het materiaal gestabiliseerd en geïmmobiliseerd is. De geconditioneerde vaten worden dan tijdelijk opgeslagen in een bunker, in afwachting van de finale berging. Dit hele proces van verwerking, conditionering en tijdelijke opslag wordt in België verzorgd door het overheidsbedrijf Belgoprocess, een filiaal van NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen). Ook in de kerncentrales van Doel en Tihange worden gebruikte nucleaire brandstoffen verwerkt en opgeslagen, voor dit overgedragen wordt aan NIRAS.

Plaatsgebrek

De bunker voor tijdelijke opslag van laagactief afval in Dessel bevat momenteel zo’n 50.000 vaten, waarmee bijna de maximale capaciteit wordt bereikt. Belgoprocess wil dan ook dringend investeren in extra opslagruimte. Het geplande gebouw zal plaats bieden voor 5.000 vaten en een prijskaartje hebben van 7 miljoen euro. Daarmee kunnen we weer 4 jaar verder. Het zal in gebruik kunnen genomen worden tegen het einde van 2020. Maar hoe komt het eigenlijk dat we met een plaatsgebrek kampen? Zoals reeds gezegd, dient deze bunker als tijdelijke opslag, terwijl er gezocht wordt naar manier om het kernafval definitief te bergen. In het geval van laagactief en middelactief afval met een lage halfwaardetijd (30 jaar of minder) volstaat het om het afval te stockeren in gebouwen die zich aan het aardoppervlak bevinden. Dit is een veilige oplossing aangezien deze vaten, die sowieso al niet erg gevaarlijk zijn, nog eens worden opgesloten in betonnen kisten met een natuurlijke en synthetische afdeklaag. Het nucleaire afval biedt dus geen gevaar voor mens, dier of milieu. Na 300 jaar in deze toestand, zal de activiteit van het kernafval met een factor 1000 zijn gedaald, en kan het vervolgens als normaal, conventioneel afval behandeld worden. De vergunning voor de bouw van zo’n opslagbunker in Dessel werd echter afgekeurd door FANC (Federale Agentschap voor Nucleaire Controle), waardoor het gebouw voor tijdelijke opslag begint vol te raken. Ondertussen is er een nieuwe vergunning aangevraagd, en is de opslagbunker voor definitieve berging gepland voor 2024.

En wat met het hoogradioactieve afval?

Slechts 1% van het kernafval is hoogactief. Deze kleine hoeveelheid is wel zeer gevaarlijk en wordt momenteel, als tijdelijke opslag, bewaard in een omgeving van gewapend beton van anderhalve meter dik. Ze moeten ook gekoeld worden, omdat ze nog veel restwarmte afgeven. Bovendien blijft het wel 100.000 jaar lang radioactief. Oplossingen voor definitieve opslag worden nog volop onderzocht. Een van de meest interessante manieren lijkt momenteel diepe ondergrondse berging. Het geïmmobiliseerde kernafval is dan van ons gescheiden door de container die het omvat, de opslagplaats zelf en dan nog de natuurlijke geologische lagen, zoals graniet of klei. Klei heeft bovendien eigenschappen die ervoor zorgen dat de radioactiviteit zich maar zeer traag kan verspreiden. Het concept heeft momenteel al groen licht gekregen in Finland en vele landen zoals Frankrijk en de VS zullen waarschijnlijk volgen. Ook in België wordt er al bijna 40 jaar lang onderzoek gedaan naar de berging van nucleair afval onder de Boomse kleilaag, in het onderzoekscentrum HADES dat zich 230 meter onder de grond bevindt. Desondanks is dit plan nog steeds niet goedgekeurd.