Dat was de kop van de nieuwssite van de VRT vorige week over het feit dat er op de Belgische spot market van elektriciteit tegen zeer lage of zelfs negatieve prijzen stroom verkocht werd. [1] “Hoe komt dit en waarom is dit enkel voor grote bedrijven?” was de vraag die twitterend Vlaanderen massaal stelde. Hieronder vind je het antwoord op deze (en andere) prangende vragen.
Welke markt?
Eerst een kleine inleiding over hoe de energiemarkt er in Europa (en dus ook België) uitziet. Particulieren en de meeste bedrijven hebben geen rechtstreeks contract met de elektriciteitsproducent maar kopen hun stroom aan bij een tussenpersoon: de supplier of aanbieder genaamd. Een paar bekende suppliers in België zijn Eneco, Lampiris en Electrabel. Consumenten sluiten bij deze bedrijven een contract af om tegen een vaste prijs elektriciteit af te nemen.
De supplier levert fysiek echter geen elektriciteit, maar gaat op zoek naar producenten van waar ze tegen een zo laag mogelijke prijs elektriciteit kunnen aankopen. Deze is meestal lager dan wat jij en ik betalen (zo maken de aanbieders namelijk hun winsten), maar soms kan deze ook hoger uitvallen. De aanbieders nemen met andere woorden het risico van fluctuerende prijzen op zich zodat jij gerust het licht kan aandoen zonder je zorgen te moeten maken over hoeveel de stroom je op dat moment exact kost.
Suppliers kopen hun elektriciteit aan op ruwweg drie manieren: door één op één contracten met de producenten, op een soort veiling waar op elektriciteit voor de volgende dag verhandeld wordt (de day-ahead market) en de zogenaamde spot- of intraday market. Deze laatste is normaal duurder dan de day ahead markt en wordt gebruikt om fluctuaties binnen één dag te kunnen opvangen. De negatieve elektriciteitsprijzen waarover we vorige week in de krant konden lezen kwamen enkel voor in deze laatste, en enkel voor een bepaalde tijd. Voor niets gaat nog altijd enkel de zon op. [2]
Gratis, hoe doe je dat?
Wanneer er echter plotseling veel meer elektriciteit geproduceerd wordt dan er vraag is, doordat er bijvoorbeeld veel wind staat en de windmolens dus onverwacht veel elektriciteit produceren, kunnen deze prijzen zeer laag of zelfs negatief worden. Grote gascentrales (STEG) of kerncentrales kunnen namelijk niet zomaar afgezet worden en opslag van elektriciteit is vrij moeilijk, dus moeten de verbruikers aangezet worden om meer energie te verbruiken. Deze verbruikers zijn meestal hele grote bedrijven die veel elektriciteit nodig hebben (bijvoorbeeld chemische installaties en die daarom hun elektriciteit rechtstreeks op de exchange kopen in plaats van via een contract met een aanbieder.
Negatieve prijzen, huh?
Tot zover kunnen we verklaren waarom er gratis elektriciteit op de markt was: een keer dat een windmolen of zonnepaneel is geplaatst is de marginale kost (de kost om één extra eenheid te produceren) om te produceren gelijk aan 0 euro. Hoe komen we dan aan negatieve prijzen? De verklaring bestaat uit twee delen: boetes en groenestroomcertificaten.
Ten eerste zijn er zware boetes voor producenten die meer stroom op het net injecteren dan ze kunnen verkopen. Om deze boete te vermijden zijn ze dus bereid om bedrijven letterlijk geld te betalen om stroom te verbruiken. Dit gaat vooral op voor centrales die moeilijk af te zetten zijn, zoals bijvoorbeeld kerncentrales.
Windmolens daarentegen zijn vrij gemakkelijk af te zetten: men kan ze namelijk gewoon draaien totdat ze evenwijdig met de windrichting staan en dus geen wind meer vangen. De reden dat men dit niet doet zijn de groenestroomcertificaten: elke producent van hernieuwbare energie (dus ook particulieren met zonnepanelen op hun dak) krijgt een subsidie van de overheid per geproduceerde MWh energie. Een producent zal dus windenergie met verlies blijven verkopen zolang het verlies maar minder is dan de subsidie die hij hiervoor in de plaats krijgt. [3]
Is dat normaal?
Sterk fluctuerende prijzen zijn een gevolg van het grotere aandeel aan hernieuwbare energie in het elektriciteitsnet. In Duitsland, waar het aandeel hernieuwbare energie groter is, komen negatieve prijzen ook vaker voor. Het is dus een perfect logisch gevolg van het feit dat we meer elektriciteit halen uit hernieuwbare bronnen. [4]
Gratis elektriciteit, ook voor ons?
Met het huidige elektriciteitsnet is het niet mogelijk om hetzelfde flexibele systeem voor bedrijven ook voor de gewone consument te implementeren. Maar door het invoeren van de digitale meter kan dat veranderen. Deze meters zijn immers in staat om een fluctuerende elektriciteitsprijs te hanteren, daar waar klassieke meters dat niet konden. Hierdoor gaat een hele nieuwe wereld open van technologieën die met een parapluterm ‘Demand response’ worden genoemd.
Ruwweg komt het erop neer dat je er voor zou kunnen kiezen om apparaten als je koelkast, je wasmachine, je elektrische auto, … flexibel meer of minder energie te laten gebruiken (zonder dat het de performantie van die apparaten in de weg staat), zodat je een lagere prijs moet betalen voor je elektriciteit. Voor meer info hierover verwijzen we je naar een volgend artikel.
Conclusie
De fluctuaties van de elektriciteitsprijzen zijn een gevolg van een grotere hoeveelheid elektriciteit die geproduceerd wordt door hernieuwbare energiebronnen als zon- en windenergie. Alhoewel grote bedrijven tijdens een zeer korte periode van zeer goedkope elektriciteit kunnen genieten, blijft natuurlijk het feit dat zij ook met de uitschieters naar boven te maken krijgen.
At the end of the day tonen de gebeurtenissen van vorige week gewoon aan dat ons energiesysteem drastisch aan het veranderen is. Dit is niet noodzakelijk goed of slecht, maar het biedt zowel opportuniteiten aan zij die zich eraan kunnen aanpassen als risico’s voor zij die dat niet kunnen. Op deze filosofische noot kunnen we dit artikel dan ook concluderen.